Veel kinderen met ernstige spraak-en taalmoeilijkheden ontwikkelen op latere leeftijd dyslexie. In de wetenschappelijke literatuur worden percentages van 40-50% genoemd. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat 10% van de kinderen in Nederland problemen heeft met leren lezen. 3,5% ontwikkelt een ernstig lees- en spellingprobleem. Hier wordt dan ook gesproken van dyslexie.
Er zijn 4 typen taalleerproblemen te onderscheiden die ten grondslag liggen aan problemen met lezen en spellen:
- auditieve verwerkingsproblemen
- spraakproblemen (fonologische spraakstoornissen)
- grammaticale problemen
- problemen met de betekenisverlening
Logopedisten zijn deskundig op het gebied van diagnostiek, indicatiestelling en therapie van spraak-en taalstoornissen. Hiermee onderscheiden zij zich van andere beroepsgroepen die zich met dyslexie bezighouden. Dit is in het bijzonder van belang omdat logopedisten kennis hebben van diagnostiek en begeleiding van factoren die met dyslexie samenhangen zoals fonologie en oproepsnelheid.
Adequate begeleiding in een vroeg stadium kan een leesprobleem niet voorkomen maar wel de uitingsvorm ervan verkleinen. Het einddoel van technisch lezen wordt gedefinieerd als ‘stillezen met begrip’. Bij dit begripsmatige aspect van het lezen wordt het specifieke werkterrein van de logopedist aangesproken, namelijk de taalontwikkeling en de woordenschat.
De commissie dyslexie van De NVLF (Nederlandse Vereniging voor Logopedie & Foniatrie) heeft criteria opgesteld om de kwaliteit en bereikbaarheid van logopedische begeleiding van lees- en spellingsproblemen te waarborgen. Indien aan de criteria is voldaan staat de logopedist geregistreerd in het register dyslexiebehandelaars.